Reglement Raad van Toezicht Omroep Zeeland

De Raad van Toezicht besluit, met inachtneming van de statuten van de Stichting Omroep Zeeland, het navolgende reglement voor de Raad van Toezicht vast te stellen:

1. Positionering Raad van Toezicht in de stichting

De statuten van de stichting voorzien in de Raad van Toezichtstructuur. De stichting heeft een directeur-bestuurder die het bestuur van de Stichting vormt (hierna: "de Directeur"). De Directeur bestuurt de stichting en de Raad van Toezicht houdt integraal toezicht op het beleid van de Directeur en op de algemene gang van zaken binnen de Stichting. De Raad van Toezicht staat de Directeur gevraagd en ongevraagd met advies terzijde.

2. Bevoegdheden en verantwoordelijkheden Raad van Toezicht

2.1 De Raad van Toezicht toetst of de Directeur bij zijn beleidsvorming en de uitvoering van zijn taken oog houdt op het belang van de organisatie van de Stichting in relatie tot de maatschappelijke functie van de Stichting en een zorgvuldige en evenwichtige afweging heeft gemaakt van de belangen van allen die bij de Stichting betrokken zijn.

2.2 De Raad van Toezicht is belast met het interne toezicht op het Bestuur en de daaraan verbonden organisatie, waaronder toezicht op de invulling van de verantwoordelijkheid van het Bestuur op het gebied van interne beheersing en risicomanagement, rechtmatige besteding van alle middelen en compliance.

2.3 De Raad van Toezicht rekent de volgende taken en bevoegdheden in ieder geval tot haar verantwoordelijkheid:

  • goedkeuring van de jaarstukken;
  • het zorgdragen voor een goed functionerende Directeur (door benoeming, beoordeling en ontslag van de Directeur);
  • het zorgdragen voor een goed functionerend intern toezicht (door benoeming, beoordeling en ontslag van (leden van) de Raad van Toezicht) en het werkgeverschap van de Directeur;
  • het functioneren als raadsman en klankbord voor de Directeur;
  • het houden van integraal toezicht op het beleid van de Directeur en de algemene gang van zaken in de instelling;
  • het goedkeuren van strategische beslissingen van de Directeur.
  • het voorzien in een formele vorming en ontbinding van de organisatie.
  • het vaststellen van reglementen voor de Raad van Toezicht en de Directeur.
  • het benoemen van de accountant.

2.4 De Raad van Toezicht ziet er in het bijzonder op toe dat de uitvoering van het Directeurbeleid strookt met de vastgestelde en goedgekeurde beleidsplannen en beleidsuitgangspunten. De Raad van Toezicht en de Directeur maken daarbij afspraken over de ijkpunten die door de Raad worden gehanteerd.

2.5 De Raad van Toezicht is verantwoordelijk voor de kwaliteit van zijn eigen functioneren.

3. Informatievoorziening

3.1 De Directeur verschaft de Raad van Toezicht tijdig de voor een adequaat functioneren benodigde informatie. In de regel zal dit geschieden als voorbereiding van dan wel tijdens de vergaderingen van de Raad van Toezicht. Indien daarvoor aanleiding is zal de Directeur de Raad van Toezicht tussentijds van relevante informatie voorzien.

In ieder geval verwacht de Raad van Toezicht dat de Directeur hem op de hoogte zal houden ten aanzien van:

  • ontwikkelingen op het gebied van de positionering en de strategie van de stichting;
  • de ontwikkeling van aangelegenheden, voor de formele besluitvorming waarvan hij de goedkeuring van de Raad van Toezicht behoeft;
  • problemen en conflicten van enige betekenis in de organisatie;
  • problemen en conflicten van enige betekenis in de relatie met derden;
  • gerechtelijke procedures van enig belang;
  • kwesties, waarvan verwacht kan worden dat zij in de publiciteit komen (voorbeeld:

personeelswisselingen op gezichtsbepalende functies), anders dan zaken die tot het normale PR-beleid horen.

3.2 De Raad van Toezicht ziet er op toe dat de Directeur de Raad van Toezicht regelmatig rapporteert over:

  • de realisering van de maatschappelijke functie, de strategie inclusief de daaraan verbonden risico’s en mechanismen tot beheersing ervan, de kwaliteit van de zorg en de omgang met ethische vraagstukken;
  • zijn beoordeling van de interne beheersystemen, waaronder de bestuurlijke informatievoorziening, in relatie tot de doelstelling van de stichting.

De hoofdzaken van deze rapportage en de bespreking ervan worden opgenomen in het jaarverslag.

  1. 3.3 Indien de stichting in de publiciteit komt anders dan voor zaken die tot het normale PRbeleid te rekenen zijn zal de Directeur zo mogelijk tevoren de leden van de Raad van Toezicht daarvan in kennis stellen. Mededeling over publicaties zal hij achteraf aan de Raad van Toezicht doen toekomen.
  1. 3.4 Ieder lid van de Raad van Toezicht zal alle informatie en documentatie die hij in het kader van de uitoefening van de toezichthoudende functie krijgt en die redelijkerwijs als vertrouwelijk zijn te beschouwen als strikt vertrouwelijk behandelen en niet buiten de Raad van Toezicht en de Directeur openbaar maken, ook niet na zijn aftreden.

4. Samenstelling Raad van Toezicht

4.1 Profiel Raad van Toezicht

4.1.1 De Raad van Toezicht maakt een profielschets van de Raad van Toezicht en gaat tenminste op het moment dat een lid van de Raad van Toezicht al dan niet volgens rooster aftredend is dan wel bij gelegenheid van het anderszins ontstaan van een vacature in de Raad van Toezicht na of de profielschets nog voldoet. De Raad van Toezicht gaat daarbij ook te rade bij de Directeur. Zonodig stelt de Raad van Toezicht de profielschets bij.

4.1.2 Het profiel voor de Raad van Toezicht dient er toe te leiden dat de Raad van Toezicht zodanig is samengesteld dat:

  • er voldoende affiniteit met de Publieke Omroep in het algemeen en betrokkenheid bij de doelstelling van de stichting in het bijzonder aanwezig is;
  • een brede maatschappelijke binding en een functioneel netwerk wordt bereikt;
  • een spreiding van maatschappelijke achtergronden, deskundigheden en disciplines aanwezig is, waarbij de Raad van Toezicht in ieder geval beschikt over de volgende competenties: mediakennis, financiële expertise, organisatorische expertise, juridische expertise en politiek-bestuurlijke expertise;
  • de leden van de Raad van Toezicht ten opzichte van elkaar en de Directeur en van welk deelbelang dan ook onafhankelijk en kritisch opereren;
  • adequaat wordt voorzien in de advies- en klankbordfunctie ten behoeve van de Directeur;
  • voordracht vanuit de ondernemingsraad adequaat is geregeld.

4.2 Profiel lid van de Raad van Toezicht

4.2.1 De Raad van Toezicht maakt een algemene profielschets op, waarin de kwaliteiten en eigenschappen die van een lid van de Raad van Toezicht worden verwacht, zijn opgenomen en vult deze per zetel aan met een specifieke detaillering naar achtergrond, discipline en deskundigheid.

4.2.2 Het profiel voor een lid van de Raad van Toezicht bevat tenminste de volgende aspecten:

  • affiniteit met, betrokkenheid bij de doelstelling en functie van de stichting;
  • algemene bestuurlijke kwaliteiten en ervaring;
  • een juist evenwicht in betrokkenheid en bestuurlijke afstand;
  • het vermogen en de attitude om de Directeur met raad en als klankbord terzijde te staan;
  • het vermogen om het beleid van de stichting en het functioneren van de Directeur te toetsen;
  • het vermogen om advies en toezicht in teamverband uit te kunnen oefenen;
  • integriteit, verantwoordelijkheidsgevoel en een onafhankelijke opstelling;
  • inzicht in de eisen die kwaliteit, doelmatigheid en continuïteit aan een organisatie als de stichting stellen;
  • het vermogen om zich op hoofdlijnen een oordeel te vormen over door de Directeur voorgelegde aangelegenheden;
  • voldoende beschikbaarheid.

4.2.3 Van de leden van de Raad van Toezicht wordt verwacht dat zij zich blijven verdiepen in de ontwikkelingen op het gebied van de Publieke Omroep in het algemeen en de zorgfunctie van de stichting in het bijzonder en dat zij zelf maatschappelijk actief zijn.

4.2.4 De profielschets wordt verstrekt aan de Directeur en aan de ondernemingsraad.

De voorzitter

4.2.5 De voorzitter van de Raad van Toezicht wordt door de Raad van Toezicht na overleg met de Directeur uit haar midden benoemd. De Raad van Toezicht benoemt op voordracht van de voorzitter uit haar midden de vicevoorzitter van de Raad van Toezicht, die de voorzitter bij diens afwezigheid vervangt.

4.2.6 Van de voorzitter van de Raad van Toezicht worden, onverminderd de profielschets, specifieke eigenschappen en kwaliteiten verwacht, die door de Raad van Toezicht nader worden vastgesteld. In het bijzonder dient hij:

  • het vermogen te hebben om met autoriteit en een natuurlijk gezag de voorzittersfunctie in de Raad van Toezicht te vervullen;
  • over de persoonlijkheid en achtergrond te beschikken om een leidende rol te vervullen bij de mening- en besluitvorming van de Raad van Toezicht;
  • over inzicht en overzicht te beschikken ten aanzien van de taken en functie van de Raad van Toezicht en de Directeur;
  • In staat te zijn de brugfunctie tussen Raad van Toezicht en Directeur te vervullen.

4.2.7 De voorzitter leidt de vergaderingen van de Raad van Toezicht en is voor de Directeur het eerst aanspreekbare lid van de Raad van Toezicht.

4.2.8 Indien de Raad van Toezicht naar buiten treedt geschiedt dit bij monde van de voorzitter, bij verhindering door de vicevoorzitter.

4.3 Nevenfuncties & tegenstrijdig belang

In aansluiting op de statuten wordt het volgende vastgelegd:

4.3.1 Het functioneren van een lid van de Raad van Toezicht wordt gekenmerkt door integriteit en onafhankelijke opstelling. Dit betekent dat hij of zij in de uitoefening van de functie op geen enkele wijze belang heeft bij de stichting.

4.3.2 De Raad van Toezicht stelt zo nodig ter aanvulling op het bepaalde in de statuten vast met welke betrokkenheid, achtergrond of functie het lidmaatschap van de Raad van Toezicht onverenigbaar is. In ieder geval kunnen niet tot lid van de Raad van Toezicht worden benoemd personen, die Directeur of hoofdredacteur zijn geweest van de stichting, leden van het programmabeleidbepalend orgaan en personen, die ingevolge een arbeids- en toelatingsovereenkomst aan de stichting verbonden zijn of zijn geweest, dan wel partner zijn van deze personen.

4.3.3 De leden van de Raad van Toezicht doen opgave van hun nevenfuncties, waaronder bestuursfuncties, commissariaten en adviseurschappen van structurele aard. Indien en voor zover hier sprake van is, dient een lid van de Raad van Toezicht melding te doen van zakelijke banden tussen de stichting en een andere rechtspersoon of onderneming waarbij het betreffende lid - direct dan wel indirect - persoonlijk is betrokken.

4.3.4 Een lid van de Raad van Toezicht vervult geen nevenfuncties die strijdig zijn met het belang van de stichting.

4.3.5 Voor zover niet al bij of krachtens een wet bepaald, beperken leden van de Raad van Toezicht zelf het aantal van hun nevenfuncties zodanig dat een goede taakvervulling is gewaarborgd.

4.3.6 Indien een lid van de Raad van Toezicht voorziet dat een (schijn van) onverenigbaarheid zou kunnen optreden of anderszins een tegenstrijdig belang met de stichting kan ontstaan, zal het betreffende lid van de Raad van Toezicht de voorzitter daarvan in kennis stellen. Indien de voorzitter van oordeel is dat er sprake is van een incidentele onverenigbaarheid, waarvoor een tijdelijke oplossing mogelijk is, werkt het betreffende lid van de Raad van Toezicht mee aan deze tijdelijke oplossing.

Indien de voorzitter van oordeel is dat er sprake is van een structurele onverenigbaarheid, zal het betreffende lid van de Raad van Toezicht er voor zorgdragen dat de onverenigbaarheid wordt opgeheven dan wel aftreden. De voorzitter stelt de overige leden op de hoogte.

4.3.7 Er is in ieder geval sprake van een (potentieel) tegenstrijdig belang indien een lid van de Raad van Toezicht in privé of anderszins, direct dan wel indirect, dan wel zijn echtgeno(o)t(e), geregistreerde partner of een andere levensgezel, (pleeg)kind en bloed- en aanverwanten tot in de tweede graad partij is bij een zakelijke transactie waarbij de Stichting eveneens als partij optreedt.

4.3.8 Als het bepaalde in dit artikel de voorzitter betreft, licht hij de vice-voorzitter in die vervolgens de situatie met de overige leden van de Raad van Toezicht zal bespreken.

4.3.9 De stichting verstrekt aan leden van de Raad van Toezicht geen persoonlijke leningen, garanties of andere zekerheidsstellingen.

4.3.10 Een lid van de Raad van Toezicht neemt van de organisatie geen schenkingen aan of bedingt deze voor zichzelf of zijn naasten, verschaft zichzelf geen ongerechtvaardigd voordeel ten laste van de organisatie en benut geen zakelijke kansen die de organisatie toekomen voor zichzelf of zijn naasten.

5. Intern en extern overleg en optreden van de Raad van Toezicht

5.1 De Raad van Toezicht benoemt uit zijn midden vertegenwoordigers die eenmaal per jaar een MT-vergadering en een overlegvergadering van de ondernemingsraad en de Directeur bijwonen.

5.2 Met uitzondering van (toevallige) contacten op informele bijeenkomsten onthouden de Raad van Toezicht en individuele leden van de Raad van Toezicht zich van rechtstreekse contacten binnen en buiten de stichting voor zover deze betrekking hebben op dan wel verband houden met aangelegenheden van de stichting of personen daarin werkzaam. Wanneer de Raad van Toezicht of individuele leden benaderd worden door externe relaties of

door personen werkzaam in de stichting over aangelegenheden betrekking hebbend op dan wel verband houdend met de stichting of personen daarin werkzaam dan verwijst het lid van de Raad van Toezicht naar de Directeur.

5.3 Op de regel onder sub. 2 wordt alleen in zeer bijzondere gevallen uitzondering gemaakt en wanneer daar een gegronde reden voor. Hierover wordt vooraf overleg gepleegd met de Directeur of wanneer dit niet mogelijk is dan wordt de Directeur achteraf geïnformeerd.

5.4 Bij ontstentenis van de Directeur wordt de Directeurtaak niet waargenomen door een gedelegeerd toezichthouder, tenzij er in crisissituaties geen andere mogelijkheid is en in dat geval voor hoogstens zeven dagen. Bij ontstentenis van de Directeur wordt op een andere wijze – en naar bevinding van zaken – voorzien.


6. Benoeming leden Raad van Toezicht

6.1 De van Raad van Toezicht stelt vast dat er een vacature is en stelt tevens de profielschets voor de betreffende zetel vast overeenkomstig het bepaalde sub. 4.2.

6.2 Van de vacature alsmede de vastgestelde profielschets wordt kennisgegeven aan de Directeur en via de Directeur, in het geval het de zetel betreft waarvoor de ondernemingsraad het recht van voordracht toekomt, aan de ondernemingsraad.

6.3 Werving van nieuwe leden van de Raad van Toezicht vindt op openbare wijze plaats bij voorkeur via een openbaarmaking in regionale media.

6.4 Een commissie uit de Raad van Toezicht, waaronder de voorzitter, maakt in beginsel een keuze uit de belangstellenden door middel van een sollicitatiegesprek.

6.5 Wanneer de betreffende persoon bereid is toe te treden tot de Raad van Toezicht zal hij worden uitgenodigd voor een kennismakingsgesprek met de Raad van Toezicht en de

Directeur. Zonodig wordt een afzonderlijk kennismakingsgesprek met de Directeur belegd.

6.6 Indien het kennismakingsgesprek naar ieders tevredenheid is verlopen, neemt de Raad van Toezicht in de eerstvolgende vergadering het besluit om de betreffende persoon te benoemen.

7. Einde lidmaatschap

7.1 Rooster van aftreden

7.1.1 De Raad van Toezicht stelt conform de statuten een rooster van aftreden vast.

7.1.2 Het rooster van aftreden wordt zodanig ingericht dat de continuïteit in de samenstelling van de Raad van Toezicht gewaarborgd is. In ieder geval zullen de voorzitter en de vicevoorzitter niet gelijktijdig volgens rooster aftredend zijn.

7.1.3 Een volgens rooster aftredend lid is ingevolge de statuten eenmaal herbenoembaar voor een periode van vier jaar. Bij een voorgenomen besluit tot herbenoeming beraadt de Raad van Toezicht zich op het profiel voor de betreffende zetel en voegt haar bevindingen bij het verzoek om advies aan de Directeur inzake de voorgenomen herbenoeming. De Raad van Toezicht kan bij tussentijdse vacatures het besluit nemen de vacature niet in te vullen wanneer het streven bestaat het aantal leden van de Raad terug te brengen.

7.2 Aftreden

Een lid van de Raad van Toezicht treedt af in geval van:

  • een door de Raad van Toezicht bij herhaling geconstateerd onvoldoende functioneren van het betreffende lid;
  • een structurele onenigheid van inzicht tussen het betreffende lid en de overige leden van de Raad van Toezicht;
  • een door de Raad van Toezicht vastgestelde onverenigbaarheid van belangen van het betreffende lid en de belangen van de stichting;
  • een door de Raad van Toezicht vastgestelde onverenigbaarheid van functie(s) van het betreffende lid en het lidmaatschap van de Raad van Toezicht;
  • enige andere objectiveerbare reden.

7.3 Schorsing en ontslag

7.3.1 Indien de Raad van Toezicht van oordeel is dat één van redenen als genoemd sub 7.2 aanwezig is en het betreffende lid van de Raad van Toezicht niet eigener beweging aftreedt neemt de Raad van Toezicht een daartoe strekkend besluit.

7.3.2 Alvorens de Raad van Toezicht het besluit neemt om een lid van de Raad van Toezicht te schorsen of te ontslaan, zal het betreffende lid tevoren in de gelegenheid worden gesteld kennis te nemen van de voornemens van de Raad van Toezicht en zijn zienswijze te dien aanzien kenbaar te maken.

7.3.3 Over een eventueel naar buiten treden over de schorsing of het ontslag zal tevoren door de Raad van Toezicht, het betreffende lid van de Raad van Toezicht en de Directeur een gedragslijn worden overeengekomen.

8. Werkwijze

8.1.1 Aandachtsgebieden

De Raad van Toezicht kan desgewenst een onderlinge verdeling van aandachtsgebieden afspreken. De aandachtsgebieden zullen in de regel worden bepaald door de achtergrond, discipline en deskundigheid van de leden van de Raad van Toezicht. Een eventuele verdeling laat echter de verantwoordelijkheid voor het integrale toezicht door de Raad van Toezicht en de verantwoordelijkheid van de Directeur op dat aandachtsgebied onverlet. Door de Raad van Toezicht worden de voorzitter en de vicevoorzitter belast met de taak functioneringsgesprekken en/of beoordelingsgesprekken met de individuele leden van de Directeur te voeren en het vaststellen van de arbeidsvoorwaarden van de Directeur.

8.1.2 De Raad van Toezicht kan uit zijn midden commissies instellen waaronder een zogenaamde auditcommissie, die ten aanzien van financieel-economische aangelegenheden een advies geeft aan de Directeur en de Raad van Toezicht. De auditcommissie benoemt alsdan uit zijn midden een voorzitter.

8.2 Vergaderingen

8.2.1 De besluitvorming van de Raad van Toezicht vindt behoudens in bijzondere gevallen plaats tijdens de vergaderingen van de Raad van Toezicht, die worden geconvoceerd overeenkomstig het bepaalde in de statuten.

8.2.2 De Directeur is in de regel aanwezig bij de vergaderingen van de Raad van Toezicht tenzij de Raad van Toezicht aangeeft zonder Directeur te willen vergaderen. De voorzitter zal de Directeur alsdan na afloop van de vergadering in grote lijnen op de hoogte stellen van het besprokene.

8.2.3 In de regel bereidt de Directeur de vergaderingen van de Raad van Toezicht, in overleg met de voorzitter, voor. Besluiten van de Directeur, die ingevolge de statuten de goedkeuring van de Raad van Toezicht behoeven, worden schriftelijk en met redenen geagendeerd.

8.2.4 De Raad van Toezicht vergadert in de regel tenminste vier maal per jaar. In ieder geval worden besproken de jaarstukken, begrotingen en beleid- en werkplannen.

8.2.5 Tijdens een van deze vergaderingen of daarnaast vindt jaarlijks een informatieve strategische bijeenkomst van Raad van Toezicht, Directeur en Hoofdredactie plaats. Bij deze bijeenkomst worden nieuwe ontwikkelingen in het medialandschap aan de orde gesteld alsmede mogelijke reactie vanuit de stichting hierop.

8.3 Secretariaat

In het secretariaat van de Raad van Toezicht wordt voorzien door of vanwege de Directeur, die tevens zorg draagt voor een adequate archivering van de bescheiden van de Raad van Toezicht. Het archief van de Raad van Toezicht is te allen tijde toegankelijk voor de leden van de Raad van Toezicht. De Raad van Toezicht krijgt een vaste secretaresse/notulist toegewezen.


9. Accountant

9.1 De Raad van Toezicht benoemt de accountant van de stichting en stelt diens beloning vast; dit op basis van advies van de Directeur.

9.2 Het Bestuur is verantwoordelijk voor een adequate jaarlijkse externe verslaggeving, voorzien van een controleverklaring door een externe accountant. De Raad van Toezicht is verantwoordelijk voor het toezicht op de naleving hiervan.


9.3 De Raad van Toezicht en de Directeur bespreken jaarlijks met de externe accountant zijn bevindingen naar aanleiding van de door hem uitgevoerde werkzaamheden.

9.4 De Raad van Toezicht bespreekt jaarlijks in aanwezigheid van de Directeur met de accountant de jaarrekening en het jaarverslag van het voorafgaande jaar.

9.5 De Raad van Toezicht beoordeelt of en hoe de externe accountant wordt betrokken bij financiële berichten anders dan de jaarrekening. De externe accountant krijgt geen opdrachten vanuit de organisatie die zijn onafhankelijke controle in gevaar zouden kunnen brengen.

9.6 Benoeming van de externe accountant geldt voor een periode van maximaal vier jaar. Herbenoeming is steeds voor een periode van maximaal vier jaar mogelijk. Dit betekent ook dat er tenminste eens in de vier jaar een grondige beoordeling plaats vindt en dat deze wordt besproken in de Raad van Toezicht. De belangrijkste bevindingen komen in het jaarverslag te staan.

9.7 De Raad van Toezicht evalueert jaarlijkshet functioneren van de accountant.


10. Evaluatie

10.1 Evaluatie functioneren Raad van Toezicht

10.1.1 Eenmaal per jaar wordt een vergadering van de Raad van Toezicht gehouden, in welke vergadering het functioneren van de Raad van Toezicht en de Directeur wordt geëvalueerd. In de evaluatie wordt tevens de relatie tussen de Raad van Toezicht en de Directeur betrokken.

10.1.2 De Directeur is bij het eerste deel van deze vergadering niet aanwezig. De voorzitter van de Raad van Toezicht verzoekt de Directeur tevoren of er zijnerzijds aandachtspunten in de evaluatie zowel ten aanzien van zijn eigen functioneren als ten aanzien van het functioneren van de Raad van Toezicht zijn die in de evaluatie betrokken dienen te worden.

10.1.3 De Raad van Toezicht bespreekt eenmaal per jaar buiten aanwezigheid van de Directeur het eigen functioneren. Voorafgaande aan deze bijeenkomst krijgt de Directeur gelegenheid hieraan zijn bijdrage te leveren. De uitkomsten van de evaluatie en de daaruit voortkomende binnen de Raad van Toeizcht gemaakte afspraken en/of maatregelen worden schriftelijk vastgelegd. De Raad van toeizcht informeert de Directeur over de uitkomst van de evaluatie.

11. Honorering en/of onkostenvergoeding

11.1 De leden van de Raad van Toezicht ontvangen voor hun werkzaamheden vacatiegeld die wat hoogte en structuur betreft zodanig zijn dat gekwalificeerde en deskundige leden kunnen worden aangetrokken en behouden. De Raad van Toezicht stelt deze vergoeding vast. De vergoeding aan de leden van de Raad van Toezicht wordt vermeld in het jaarverslag.

11.2 De stichting zal de door de voorzitter en de leden van de Raad van Toezicht ten behoeve van de stichting gemaakte kosten aan hen vergoeden. 


12. Verantwoording

12.1 De Raad van Toezicht verantwoordt zijn activiteiten door middel van een jaarverslag.

12.2 In het jaarlijkse verslag van de Raad van Toezicht legt de Raad van Toezicht verantwoording af over:

  1. de samenstelling, zittingstermijnen, onafhankelijkheid (waaronder de omgang met belangen- verstrengeling) en de evaluatie van het functioneren van de Directeur en de Raad van Toezicht.
  2. de wijze waarop invulling wordt gegeven aan de bevoegdheden en verantwoordelijkheden van de Raad van Toezicht, in het bijzonder inzake het toezicht op:
    • het interne risicomanagement- en controlesysteem en de effectiviteit daarvan;
    • de naleving van de geldende wet- en regelgeving en de wijze waarop de Directeur in het verslagjaar heeft zorggedragen voor een cultuur die is gericht op het vervullen van de publieke regionale mediaopdracht volgens de daarvoor geldende wet- en regelgeving;
    • het beleid voor de beloning van de Directeur en de leden van de Raad van Toezicht;
    • de financiële verantwoording in de vorm van het bestuursverslag, de jaarrekening en overige financiële rapportages. 


12.3 Op de website van de stichting wordt in elk geval opgenomen de profielschets voor de Raad van Toezicht. In het jaarverslag en op de website van de stichting worden alle nevenfuncties van de leden van de Raad van Toezicht vermeld waarbij tevens wordt aangegeven of de functie wel of niet bezoldigd is.

13. Wijziging reglement

13.1 De Raad van Toezicht gaat in de jaarlijkse evaluatie van haar functioneren tevens na of dit reglement nog aan de daaraan te stellen criteria voldoet. De voorzitter vraagt daarover vooraf de mening van de Directeur.

13.2 Dit reglement kan worden gewijzigd door een besluit van de Raad van Toezicht. Over een voorgenomen wijziging wordt vooraf het advies van de Directeur ingewonnen.

Dit reglement is door de Raad van Toezicht vastgesteld op 27-08-2018

Ing. J.I. Hennekeij

Voorzitter Raad van Toezicht